Jelle

Sociotherapeut
‘Hoe kan ik deze jongens verder helpen in hun ontwikkeling’.

Werken in de tbs stond al op het wensenlijstje van Jelle (33 jaar). “Ik wilde mezelf eerst beter leren
kennen en mezelf ontwikkelen. Voordat ik terechtkwam bij Van Mesdag heb ik in de jeugdzorg
gewerkt. Tijdens een meeloopdag bij Van Mesdag was ik meteen verkocht. Ik vond de sfeer zo
bijzonder.”

Ze hebben vooral duidelijkheid nodig
Jelle werkt als sociotherapeut op een unit waar patiënten worden behandeld met een
persoonlijkheidsstoornis. “Dit zijn patiënten die gediagnostiseerd zijn met onder andere borderline,
anti-sociale stoornis of narcisme. Meestal is het een combinatie van deze stoornissen. Ze pakken als
je niet oplet rustig drie stukken vlees, omdat ze daar zin in hebben. Ze testen ons de hele dag uit.
Geef je hen een vinger, dan nemen ze je hele hand. Sinds enige tijd wonen er op onze unit ook een
aantal patiënten met een autismespectrumstoornis (ASS). Die zijn vaak op zichzelf gericht en dat
werkt op deze unit eigenlijk heel goed, het creëert rust. Mijn focus is steeds ‘Hoe kan ik deze jongens
verder helpen in hun ontwikkeling’. Ik probeer een samenwerkingsband te creëren. Deze jongens
hebben vooral duidelijkheid nodig en soms nabijheid. Is iemand niet in goeie doen, dan sla je even
een arm om een schouder en vraag je wat er is.”

Moeite met het woordje ‘nee’
“Op onze unit streven we ernaar de patiënten te stabiliseren. Het doel van hun behandeling is dat ze
leren een dagritme op te bouwen, dat ze toewerken naar een verlofaanvraag en daadwerkelijk op
verlof gaan. Ze kunnen elke drie maanden een stap vooruit doen in hun vrijheden, maar sommigen
vallen terug in een eerdere fase als ze niet de goede dingen doen. We leggen de
verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen voor een deel bij de jongens: ze hebben redelijk veel
vrijheid rondom taken als koken en de was doen. Het lijkt soms wat chaotisch op de unit en er is wat
minder structuur dan op andere units, maar daar doen deze jongens het goed op. Ook al hebben ze
moeite met het woordje ‘nee’.

Wat ik leuk vind in mijn werk is dat we een stukje vrijheid hebben en dat er gemotiveerde mensen in
ons team zitten. Er is een fijne sfeer op onze unit. Je ziet patiënten niet als verlengstuk van hun
delict, maar als persoon. Patiënten moeten zich veilig genoeg voelen om boos op me te zijn. Ik was
mentor van een patiënt die nu uitgestroomd is. Hij was kwaad op me, maar kwam later naar me toe
om zich te verontschuldigen. Ik ga dan met zo iemand in gesprek om te kijken hoe we dit gedrag de
volgende keer kunnen voorkomen. Ik zeg ook altijd dat ze het moeten aangeven als ze hun dag niet
hebben, dan laat ik hen een beetje met rust en praat ik later op de dag even met hen. Het is
belangrijk om rekening met elkaar te houden.”

Je staat in dit werk de hele dag aan
“Eigenlijk sta je in dit werk de hele dag ‘aan’. Ook al is de sfeer goed, soms zijn er onderling toch
spanningen. Dan hoeft er maar iets te gebeuren of iemand ontploft. Ik ben altijd alert en probeer
overzicht te hebben. Waar zijn mijn collega’s, dan kun je snel beslissen wie er rennen als de pieper bij
de buur-unit afgaat. Waar ga ik zitten, wel of niet met m’n rug naar een patiënt toe? Veiligheid en
communicatie zijn kernwoorden in ons team, je moet blindelings op elkaar kunnen vertrouwen. Er
zitten veel nieuwe collega’s in ons team, maar we zijn snel weer een vast team geworden.
Een grote glimlach is bij mij nooit ver weg. Werken met mensen vind ik het allermooist. Dan zit je
met patiënten te ontbijten, ontstaat er een gesprek en schuiven steeds meer patiënten aan, worden er onderling grappen gemaakt. Dat breekt het ijs. Ook al is het tbs met dwangverpleging hier, het kan
wel gezellig zijn.”